Onze zoon, mijn oogappel, het allerliefste wezentje van de hele wereld. Ondertussen al 9 jaar geworden (ja, de tijd gaat snel), slim, knap, lief, gevoelig, knuffelig. Alles wat je wil in een kind.
Wat deze jongen ook bezit is een sterk staaltje woede.
Al van baby-zijnde, over peuter naar kleuter, kreeg ie driftbuien, zo erg dat je het niet voor mogelijk hield. Ik moest hem in zijn kamertje zetten en hopen dat hij niet alles kapot maakte. (Dat heeft ie 1 x gedaan, maar ook geen tweede keer.)
Vrienden, familie, iedereen zei wel eens: laat hem maar eens bij mij voor een dag, dan zal het wel over gaan. Schoonfamilie zei; “Ahja, dat hebben wij ook voor.” (Dat had ik toch wel op voorhand willen weten).
Nouja, ik had gewoon geduld en hoopte dat het vanzelf overging.
De driftbuien zijn inderdaad overgegaan naar ‘boze buien’. Hij maakt niet meer alles kapot, maar hij weigert halsstarig zich verder aan te kleden, naar beneden te gaan, naar buiten te gaan, of ook maar gewoon iets te doen. (al is het maar ademhalen.)
In een ochtendrush is dit natuurlijk niet aan te raden. (Tenzij je drie uur op voorhand opstaat om nog een half uur te mediteren. )
De laatste maanden is het elke ochtend ruzie als hij met de fiets naar school moet, terwijl hij er zoveel sneller is dan met de auto (De weg naar en van school duurt gemakkelijk een half uur met de auto tegenover 20 minuutjes fiets.EN fietsen is zoveel gezonder, goedkoper en nouja gewoon gemakkelijker.)
Dezemorgen was het weer zover. Geen regen, dus met de fiets. Gisterenavond had ik het hem nog gezegd, zodat ie al voorbereid was. (Ik hoopte hiermee het smekende halfuurtje en bijhorende boze bui de volgende ochtend uit te stellen).
Alles verliep heel vlot, opstaan (kusje voor mama), ontbijt, aankleden. Totdat ie merkte dat hij effectief met de fiets naar school moest. Plotseling ging die jas veel moeilijker aan, het fluohesje gaf ongelofelijke problemen en hij moest toch echt nog even zitten op de bank, want hij was al heel moe. (Nog niet te spreken over mezelf die al uitgeput was van het inhouden en sissen).
Met een lang en boos gezicht ging ie naar beneden. Ik siste, voor de zoveelste keer, dat ie in de gang niet zo hard mocht stampen, anders werden de buren wakker. (vorige keer stampte hij zo hard dat ik vroeg aan mijn ouders, twee straten verder, of ze hem niet hadden gehoord.)
Hij naar beneden, gezicht op onweer, geen gestamp. Maar die voordeur heeft het wel geweten en volgens mij de vogels ook, want die gingen allemaal vliegen.
(Ps. tot nu toe nog geen klachten van de buren).
En dan kan mijn dag kan beginnen met wat koffie en Zanax.