Herfst is als karma, het komt altijd terug. Als een boemering die je vol treft in je gezicht.
Als kind was ik nooit zo idyllisch over de herfst: gure wind, regen, koude handen, ellenlange wandelingen in bossen die verkleuren.
Het enige voordeel was dat je paddenstoelen en noten kon vinden, zelfs in onze schooltuin.
Nootjes
Bij onze school had je een echte tuin, met grote bomen. Daar mochten we tijdens de speeltijd vaak spelen. De hazelnootjes verzamelden we dan, om ter snelste om ze als tussendoortje te kunnen opeten. Het was altijd een kunst om ze net zo open te stampen dat ze niet tot moes werden verwerkt.
Ook okkernoten aten we vaak, alhoewel ik dat ‘velletje’ niet graag lustte. Dus was het urenlang gepruts om een aantal noten te kunnen eten, daar aan de tafel bij mijn oma en opa. Mijn oma zei vaak: “stel je niet aan en eet het op”.
Kastanjes
Op een dag wilden mijn nicht en ik, we zaten bij oma, kastanjes. Mijn nicht had namelijk gezien dat je die kon poffen en dat dat heerlijk smaakte. Oma waarschuwde ons dat, als ze kastanjes zou kopen, we het moesten opeten. De oorlog overleefd, wisten die oudjes heel goed hoe het was om spaarzaam te zijn met geld en eten. Maar wij waren kindjes en dachten er niet bij na. Dus oma kocht kastanjes en maakte ze klaar. En al bij de eerste hap dacht ik: bweik. Maar omdat oma echt wel streng was en erop toezag dat we onze belofte achterna kwamen (“want anders zou ze NOOIT MEER luisteren”), at ik met muizenhapjes door. Gelukkig had ze al heel snel door dat we het niet lekker vonden en liet ze het maar bij wat gegrommel.
Ellenlange wandelingen
Ook de ellenlange wandelingen in de bossen herinner ik me. Saai, koud, niets te zien. Beetje sjotten tegen alles wat je tegenkomt. Ik was een huismusje, geef mij maar de heerlijke warmte en chocolademelk. Ook daarin ben ik veranderd en ik kan eerlijk, echt genieten van die frisse herfstlucht, de mooie kleuren en de geweldige bomen.
Sommige dingen veranderen nooit
Ik wed dat de zoon ook hazelnootjes raapt met zijn vriendjes en ze probeert open te stampen met zijn schoenen. De pelletjes eraf probeert te krijgen bij de okkernoten, urenlang tot ik het op mijn heupen krijg, net als mijn oma. Tijdens wandelingen slentert hij net zo achter me aan, verveeld, zoals ik deed indertijd. En die kastanjes? Dat zal ook met muizenhapjes zijn en een ‘bweik‘, schuldig ogend totdat ik toegeef dat hij mag stoppen.
Karma is a *puuuut*