Tegenwoordig heb ik de luxe om met de fiets naar het werk te kunnen. Niet dat ik zo dol ben op fietsen, maar ik besef de vele voordelen van dit voertuig.
Je hebt natuurlijk de oefening, de beweging van je lichaam. Sport als het ware (minimaal met een elektrische fiets, maar het idee telt, toch?) Daarnaast heb je het gemak, geen files, overal parkeerplaats, je bent vaak sneller dan de auto’s (zeker in een stad). En natuurlijk, het is beter voor de natuur.
Aan de andere kant hebben de fiets en ik een haat-liefde verhouding. Ik hou er van om te sjeezen met mijn fiets, maar ik vind het niet zo leuk om daarna keihard op mijn snoet te gaan.
Eerlijk gezegd ben ik nooit echt een fietsheld geweest, ik ben namelijk nogal onhandig geboren. Zonder handen kan ik niet rijden en als ik tussen twee paaltjes doormoet, twijfel ik altijd tegen welke ik ga botsen. Bij een kruispunt stap ik liever af en ga tevoet over.
Zo reed ik op een dag met de zoon naar huis en we kwamen een steil bergopje tegen. Hij reed voor me en stopte pal vanboven, waardoor ik in het midden van de helling moest stoppen. Een elektrische fiets weegt wat zwaarder, dus bam, daar lag ik in de struiken. Keek de zoon om en vroeg droog: (vooraleer me recht te helpen) ‘wat doe je daar nou?’ (Alsof ik er voor gekozen had om me te verstoppen in de bosjes!) Dus dat bergje doen we nu ook niet meer.
Op een ander moment vertrok ik ergens, maar ik trapte niet door, waardoor de fiets bleef staan en omkantelde. Probleem is dat ik er onder lag (gelukkig vroeg er toen niemand wat ik daar weer deed:’).
Ik weet nu ook al dat ik niet meer met de voorrem moet remmen (over de fiets vliegen, been there.), dat ik mijn mond moet toehouden om geen vlieg in mijn mond te krijgen (en me keihard te verslikken, voorrem gebruiken en er nogmaals over te vliegen), dat ik mijn mondmasker moet afdoen tijdens het fietsen omdat anders mijn bril beslaat (erg spannend), en dat ik heel hard moet oppassen voor de randen van de goot waar de fiets blijft achterhaken of de rioolgaten (trauma’s voor het leven).
Natuurlijk is het allemaal relatief en ben ik er (tot nu toe) overal zonder al te harde kleerscheuren vanaf gekomen. En ondertussen zweef ik, vrij als een vogeltje, dagelijks naar het werk (elke dag weer twijfelend welk paaltje ik nu weer zou rammen).