Het is weer bezig, het WK. Waar anti-voetbalfans normaal gerust zijn voor een jaar, kunnen we weer lekker meegenieten voor een WK in Qatar. Lieve anti’s, ik leef met jullie mee.
Normaal gezien hou ik me zover mogelijk weg van voetbal (of andere sporten) omdat het me gewoon niet interesseert. (Ik kan wel eens naar een tenniswedstrijd kijken of basket, maar niet langer dan 10 minuten.) De hoogtepunten van de ampele twee jaar dat de zoon op voetbal zat, was vooral omdat ik de outfits wel mooi en schattig vond. Maar och, wat haatte ik die zaterdag-en zondagochtenden, in de koude en regen. Vroeg opstaan, naar de training of de match vertrekken en gewoon bevriezen langs de zijkant van het veld. (Ook de zoon was niet overtuigd, gezien hij meer in de netten hing of op de grond ging liggen. Of gewoon op de bank zat.)
Maar goed, als journaliste heb ik nu al een paar WK’s mogen meedraaien om te gaan filmen. (Jeeuj voor mij, dankbaar dat ik ben. NOT.) Vorig jaar deed ik het niet zo geweldig (ik had een paar goals gemist), dus dit jaar was ik van plan om me sterker in te zetten. Ik leerde zelfs een aantal termen en voetballers. Aan de hand van het gejuich van de supporters wist ik ook naar welke kant we moesten ‘sjotten’. (En vooral, welke kleuren we droegen.)
Het positieve van heel deze oefening is dat ik mensen kan bestuderen, iets wat ik altijd heel graag doe. Hoe gedragen mensen zich in groep, hoe gaan ze op in het spel, hoe reageren ze op een eventuele nederlaag. Ook kijk ik naar de aanwezige kinderen, omdat hun enthousiasme me altijd blij maakt.
Al met al heb ik, dat kan ik met trots zeggen, nu al een aantal matchen bekeken op tv (vrijwillig hoor, niet gedwongen) en begrijp ik meer en meer van voetbal. (Vooral hoe deze sporters overbetaald worden om tegen een balletje te sjotten, de drama die ze maken als ze aangetikt worden, maar ook een warm, trots gevoel als onze ploeg scoort.) Toch zal ik nooit een volleerd voetbalfanaat worden, waarschijnlijk omdat ik na 2 minuten me al dood verveel.