Het is zover, we moeten een middelbare school zoeken voor dat erwtje van ons.
Ja hoor, ik vind de zoon een erwtje, een nootje, samen met zijn medeleerlingen. Het lijken, mentaal, nog kleine jongens, daar waar de meisjes al giga blijken en een echte conversatie aan kunnen gaan. En het is eng om te beseffen dat dat mannetje volgend schooljaar op zo een groot plein gaat staan.
Vroeger was het simpel, voor mij toch. Onze school had een crèche, kleuterschool, basisschool en middelbare. Je kon gewoon heel je schoolcarrière in diezelfde vertrouwde omgeving volgen, samen met je medeklasgenoten. Of dit nu beter was, daar twijfel ik sterk aan. Want halverwege mijn middelbare graden bleek dat ik toch echt niet geïnteresseerd was in economie noch wiskunde noch vreemde talen. De richting die ik wilde, humane wetenschappen, was niet beschikbaar in onze school. Gelukkig voor mij werden de scholen op een gegeven moment samengevoegd, waardoor deze richting mogelijk was.
Maar goed, nu is het de beurt aan dat jonge mannetje van me, en eerlijk, ik krijg al stress. Er zijn nu zoveel andere mogelijkheden, zoveel richtingen. Wat als we verkeerd kiezen? Wat als hij zich niet goed voelt in die richting of in die school? Welke school is ok, welke niet. Wat wil hij zelf? (Simpel, net als alle kinderen, zijn medeleerlingen volgen, maakt niet uit welke richting of school.)
Volgend jaar gaat ie dan als ‘uk’ naar zo een ‘grote school’. Want ja, na het zesde leerjaar, king of the hill, (zo werkt het op de speelplaats), kom je ineens terecht op een plaats waar iedereen groter en ouder is.
Als kind vond ik het heel spannend, als ouder vind ik het eng. Maar hopelijk beschouwt hij het, net als ik, als een nieuw avontuur.